Dit stuk verscheen eerder bij DJBroadcast.
Ik presenteer jullie het derde tastbare resultaat van mijn stage bij DJBroadcast.
Een rondgang langs kleine clubs van Groningen tot Eindhoven.
De magie van de kleine club
De kleine club. Nederland heeft er niet veel. DJBroadcast ging op zoek naar de drijvende krachten achter deze intieme dansvloeren. Wat maakt deze clubs bijzonder? Willen ze klein zijn en blijven? Hebben ze het zwaar in tijden van uitdijende festivals? Of trekken ze hun eigen plan? En waarom is klein vrijwel zonder uitzondering fijn? DJB reisde van Groningen via Eindhoven naar Amsterdam.
Een dansvloer van 300 mensen of minder, dan run je volgens ons een kleine club. Daar ligt in dit artikel onze focus. Toch zitten er grote verschillen in de manier waarop ze in leven worden gehouden. OOST in Groningen, experimenteert sinds kort met flexwerkplekken. Studio/K heeft met een bioscoop en restaurant meer te bieden dan alleen een clubzaal. Eindhoven geeft het meest extreme kleine voorbeeld, daar zijn slechts 160 mensen nodig voor het bordje uitverkocht.
OOST
Het autovrije stadscentrum van Groningen is goed te belopen. Net buiten het gebied van de populaire kroegen ligt OOST, een oud schoolgebouw verstopt in een winkelstraat. Bram Steenhuis en Rob van den Ham houden de club samen draaiende. De kleine entree verbergt een van binnen groot gebouw, waar plannen zijn voor méér dan een club. Zoals Rob stelt is OOST een box-in-box, met geluidsisolatie zit het wel goed. Ze hebben een Funktion One-systeem in laten bouwen, goed voor oog en oor. Je komt de zaal binnen bij de bar, de booth is aan het uiteinde van de zaal. Links is een verhoogd gedeelte. Je kunt de dj hier bijna aanraken, zelfs de mensen achter de bar staan praktisch op de kleine dansvloer. Er hangen gloeilampen boven de booth, en wat meer industriële lichten boven het publiek.
OOST opende ongeveer een jaar geleden haar deuren, recent werd groots de eerste verjaardag gevierd met Vakula en Tin Man. Bram, verantwoordelijk voor de programmering, had toen DJB te gast was Aurora Halal weten te strikken. Later dat weekend zou ze in de Berghain staan. Als je de namen op de affiches of in de Weekendwijzer bekijkt, zie je dat OOST zich op een niche richt.
“Een kleine club past bij ons,” vertelt Bram. Het is geen bewuste keuze geweest, deze locatie kwam met wat geluk op hun pad. “Toen we het zagen hadden we wel meteen iets van wow, dit klopt.” Ze houden niet van grote shows en vinden juist dat die kleine, intieme setting veel waard is. De dj op zijn of haar vingers kunnen kijken, geen hoog podium met een dranghek ertussen, connectie hebben met je publiek. Ze weten precies wie er binnen zijn, boeken specifieke artiesten en doen alles met z’n tweeën. Op die manier hebben ze veel controle en kunnen ze overal een persoonlijke touch aan geven. Voor haar optreden vanavond aten ze met Aurora Halal.
“De suikerbieten lagen nog in de hoeken van het gebouw”
Bram en Rob begonnen samen met een groep vrienden jaren geleden met de organisatie van evenementen. In het gebouw van de Suikerunie, ver buiten het Groningse centrum, hebben ze het eerste feest georganiseerd. De suikerbieten lagen nog in de hoeken van het gebouw. Voor hun doen organiseerden ze daar een grote productie voor 350 mensen. Andere feestjes die ze in het verleden organiseerden vonden plaats in pizzabakkerij Hans & Johnny. Snel opbouwen na sluitingstijd van het restaurant ergens na tienen. Ook gaven ze kleine, illegale feestjes, in een kelder in de binnenstad.
(OOST, foto: Tom van Huisstede)
Qua doelgroep zet OOST in op publiek dat zijn best doet om nieuwe muziek te ontdekken. Ze proberen mensen die er graag komen aan zich te binden, dat lukt op deze kleine dansvloer goed. Bram en Rob zijn er natuurlijk altijd zelf. Ze maken een praatje met de mensen die vaak komen, dat zijn er veel. Ondanks dat Groningen een studentenstad is, bestaat de doelgroep niet alleen uit schooljongens en -meisjes: door de centrale locatie weten veel verschillende mensen OOST te vinden. Vaste bezoekers vragen ze om feedback, relatief veel mensen komen voornamelijk voor de muziek en de programmering.
“We draaien prima, voor een eerste jaar gaat het heel goed. House en techno beleven hoogtijdagen, daar profiteren wij van.” Bram beseft dat dat over een paar jaar anders kan zijn. Hij vertelt: “OOST is uit een bepaalde visie, eigenlijk liefde geboren.” Het is belangrijk risico te spreiden door andere bronnen van inkomsten aan te boren. Er lag een aanbod ter overname van het hele gebouw. Er zijn voorstellen gedaan aan de eigenaren, en die gaan daar nu mee aan de slag. Ze hopen OOST rustig uit te bouwen, met meer mooie boekingen waar ze zelf honderd procent achter staan. Ook zouden ze meer overdag willen programmeren, en hopelijk kunnen ze een begin maken met werkplekken in een andere ruimte binnen het gebouw. Misschien zelfs een café waar ze mensen ook buiten het weekend kunnen ontvangen.
Studio/K
In Groningen is OOST in handen van twee eigenaren die alles samen organiseren. In Amsterdam zijn we in gesprek gegaan met Studio/K, waar juist een groot team actief is. Er is hier sprake van een zeer diverse programmering, Studio/K heeft een eigen restaurant, café en bioscoop. Ook in het restaurant wordt op vrijdagavond gedanst, maar wij leggen de focus op de clubprogrammeur, Guus Hoogeboom. Zijn dansvloer SK3, zit boven in het gebouw en kan 300 man publiek aan.
De clubzaal is niet altijd open en wordt bijvoorbeeld ook voor theater gebruikt. De dj staat er vaak op een podium, wat hoger dan de mensen. Het logo van /K schijnt helder achter de booth. Je komt deze zaal hoog binnen, waardoor je meteen op de dansende mensen neerkijkt. Als je de trap afdaalt heb je daar de bar links en voor je de dansvloer met rechts de dj. Op de gratis vrijdag is er een garderobe aan de rand van de dansvloer. Als DJB op bezoek is, speelt Lövestad live.
“We zijn een vereniging, een soort vriendengroep,” zegt Guus. Studio/K trekt een vaste kern fanatiekelingen maar ook wat regulars die zo nu en dan langskomen. Dat zijn vaak bekenden van de Kriterion-familie, de stichting die /K ondersteunt en waar ook een bioscoop, een tankstation en een café-restaurant onder vallen. “Uit de buurt komen ook veel mensen langs,” zo stelt Guus. “We organiseren veel gratis programma’s.” Op die manier proberen ze de buurt erbij te betrekken. Het is laagdrempelig en goedkoop. Het is een uitdaging, met weinig budget proberen ze een toffe avond voor de buurt te organiseren. “Gelukkig weten boekers en artiesten wat we doen,” merkt Guus op, “en willen ze graag met ons werken.”
“Het draait hier helemaal niet om zien en gezien worden”
Veel Amsterdamse concurrentie speelt zich in het westen van de stad af. Radion, De School, De Marktkantine, OT301 en Warehouse Elementenstraat. Sinds vorig jaar ook nog Claire en Shelter. “Dat is heavy,” volgens Guus. Ondanks dat gaat het goed op het Timorplein. De wekelijkse gratis vrijdagavond loopt als een trein. Studio/K programmeert zo divers mogelijk voor zoveel mogelijk mensen, al gaan ze de laatste tijd wel meer richting disco en house. Dat ligt goed in het ledenbestand. Zo beginnen ze ook mensen uit andere delen van de stad te trekken. “Het blijft een grappige, kleine plek hier,” is Guus enthousiast over zijn kindje. “Het draait hier helemaal niet om zien en gezien worden.”
(Studio/K, foto: Felix Hamer)
Guus probeert talenten uit de underground scene de ruimte te geven. Artiesten als Woody zijn welkom voor een all nighter, opkomende talenten als Tenzers, Titia en Margie sierden er de flyer. Guus zoekt graag jong talent dat zich wil bewijzen. Dat wil Studio/K aanvullen met grotere avonden, die dan deels door externe partijen worden gedragen. Omdat ze non-profit zijn, zitten er flinke beperkingen op het budget. Grote headliners kunnen alleen voor het festival (K met peren) worden geboekt. Externe partijen kunnen meer risico dragen, en hebben budget om grotere namen neer te zetten. Daar hoopt Studio/K de eigen programmering mee aan te vullen, zodat er ook grote namen in deze hoek van de stad kunnen staan. In de buurt ondervinden ze slechts concurrentie van Canvas.
Het liefst zou Guus een dik budget hebben want in die zin helpt het kleinschalige hem niet. Maar het geeft een plek als Studio/K wel een bepaald karakter. Mensen voelen zich ertoe aangetrokken. Ook biedt dit kansen om experimenteler te programmeren. Avonden die op voorhand weinig commercieel zijn, krijgen bij Studio/K toch een kans. “In onze optiek is dat wat we willen toevoegen aan het culturele landschap van Amsterdam. Er is geen winstoogmerk. Dat is apart, maar ook heel leuk, je doet het echt voor de buurt.”
“Jarenlang hebben ze illegale feesten georganiseerd die door de gemeente werden gedoogd”
Stroomhuis
Waar bij OOST en Studio/K kleinschaligheid hoog in het vaandel staat, is André Amaro creatief directeur van Stroomhuis in Eindhoven, aanzienlijk ambitieuzer. Vijftien jaar geleden begon het Stroomhuis met studio’s en een programmering. Een stel vrienden miste een plek in de stad, regelde een soundsystem en een pallet vol met bier. Zo zijn Amaro en zijn vrienden gewoon begonnen. Jarenlang hebben ze illegale feesten georganiseerd die door door de gemeente werden gedoogd. Ze zitten tegenover het politiebureau maar hebben nooit gedoe gehad. Die feestjes zaten op het kruispunt van techno, drum & bass, electro, garage, maar er waren ook Afrikaanse avonden.
In die tijd lieten ze in de kelder en op de bovenverdieping makkelijk 500, 600 man binnen. Het begon eens in de maand met vrienden. André draaide hiphop en r&b in de zeefdrukkerij, een vriendin draaide singletjes in de studio. De jongens van Area 51 (skatepark in Eindhoven) stonden in André’s woonkamer (hij had het pand gekraakt) met hiphop. Vaak was er ook een live-band of Duitse techno in de kelder. “Met een krat bier en een boombox bouwden mensen een feestje voor mijn deur,” denkt André lachend terug aan vervlogen tijden. Ze waren niet bezig met publiciteit. Ze hebben twee jaar geleden verbouwd zonder alles glad te strijken. Vrouwen stonden een half uur in de rij voor de wc, mannen gingen naar buiten.
In het centrum op nog geen vijf minuten lopen van het Philips museum, het PSV-stadion en het treinstation ligt ‘t Eindje, waar André het Stroomhuis vond en zo’n vijftien jaar geleden kraakte. Sindsdien is het zijn woning, een concert- en clubzaal en een artistieke werkplaats. Met 160 mensen is de kleine zaal snel afgeladen vol. Vóór enen moet je binnen zijn. De kelder is vele malen groter, maar binnen de nieuwe vergunning niet geopend voor publiek. Stroomhuis hangt vol met zelfgebouwde spullen, er werken altijd meerdere mensen van de Design Academy.
André vertelt: “Twee jaar geleden zijn we weer geopend, nu mét vergunning.” Een keer in de week hebben we live-muziek, een keer in de week dj’s. Albert van Abbe is een graag geziene gast, artiesten als Jameszoo, Tom Trago en Elias Mazian werden door Het Wild voor een Stroomhuis-avontuur geboekt. De Effenaar heeft een kleine zaal voor 500 man, die krijgen ze vaak niet gevuld. Bij Stroomhuis komt Knowledge, de producer van Kendrick Lamar draaien tot acht uur ‘s morgens. Dat mag André niet verklappen, ze mogen maar tot twee uur open zijn. “Maar iemand moet stout zijn in dit wereldje. Dan zijn wij wel stout,” zegt hij strijdbaar. Hij probeert de grenzen te verkennen tussen wat ze mogen en wat ze kunnen. Dat pakt vaak goed uit. Ze hebben een schare fans: vaste bezoekers uit de creatieve hoek die van een feestje zonder fratsen houden. Dat is wat het Stroomhuis biedt. “Er zijn maar een aantal kleine clubs in Nederland die dat hebben,” vindt André. ''Nieuwe clubs lijken dat soms te vergeten, die stoppen hun centen in een marmeren vloer,” klaagt hij.
(Stroomhuis, foto: Dick Rennings)
Een markant publiek is voor André belangrijk, ze vormen de smoel van het Stroomhuis. Hij geeft toe dat zijn club zich soms opnieuw moet uitvinden. “Paradiso heeft zichzelf tien jaar geleden moeten heruitvinden, Lowlands recentelijk. Het Stroomhuis heeft zichzelf de afgelopen vijftien jaar zeker drie keer opnieuw uitgevonden, maar nooit onder druk van bezoekersaantallen of geld.”
Zo besloot Stroomhuis om geen technofeesten meer te geven wegens een teveel aan schuimbekkende jongeren die daar jaren geleden op afkwamen. Het DNA van het Stroomhuis is door de jaren heen opnieuw in kaart gebracht. De vaste gasten gelden als een kompas. “Bij het heruitvinden is het alsof je over een landweggetje in Frankrijk rijdt met in je hand een slechte kaart. Je bent onderweg naar een kerkje. Zonder GPS ga je een heuvel op om een beetje beter overzicht te krijgen waar het kerkje staat,” zo illustreert André zijn gevoel. ''De gasten kunnen die heuvel zijn, een kompas dat laat zien welke kant Stroomhuis op zou kunnen, zonder dat we per se commercieel hoeven te worden.”
André zou het liefst het pand willen kopen. “En banden aanhalen met artiesten die in ons geloven. Je ziet dat mensen als Albert van Abbe en Knowledge er ontzettend graag komen”, vertelt André trots. Zijn grote droom is het pand kopen, maar de gemeente heeft op lange termijn eigen plannen met het gebied. Als de kelder met een nieuwe vergunning in gebruik zou worden genomen, levert dat meer vrijheid voor de programmering op.
Red de kleine club
Drie kleine clubs verspreid over Nederland die allemaal op hun eigen manier het hoofd boven water weten te houden. Dat komt ze bepaald niet aanwaaien. We bezochten de clubs en beleefden intieme nachten. Aurora Halal warmde OOST op, Lövestad won nieuwe fans in Studio/K, Albert van Abbe krijgt alle ruimte in Stroomhuis en heeft Amsterdam niet nodig voor succes. Hoewel de clubs klein zijn, zie je dat de potentie of wens om te groeien bijna overal aanwezig is. Al was het maar omdat het lastig is om rond te komen van een weekend en een kleine dansvloer. Wij zouden het zonde vinden wanneer de kleine dansvloer verloren gaat. De kleine afstand tot de dj, het gemak waarmee je een buurman of buurvrouw op de dansvloer aanspreekt. Een kleine ruimte betekent sfeer. Die beleving, het gevoel wat je overhoudt aan zulke avonden is iets wat we niet graag zouden verliezen in het Nederlandse clubaanbod.
Dit stuk verscheen eerder bij DJBroadcast.